Wanneer hij, na een lange en gevaarlijke reis, eindelijk voet zet op Nederlandse bodem, voelt hij zowel opluchting als verwarring. Het land is veilig, stil en geordend – maar ook vreemd en afstandelijk. Alles wat ooit vertrouwd was, heeft hij achtergelaten. Wat rest, is hoop. In het asielzoekerscentrum probeert hij zijn verleden te verwerken en zijn toekomst vorm te geven. De taal blijkt daarbij zijn grootste uitdaging – én zijn sleutel tot een nieuw leven. Met de geduldige hulp van een vrouw die hem Nederlands leert, ontdekt hij niet alleen woorden, maar ook warmte, begrip en liefde. Langzaam vindt hij zijn plek, herontdekt zijn vakmanschap en durft hij weer te dromen. In een liefdevolle omarming van het geluk krijgt zijn leven een nieuwe wending — een die hij nooit had durven verwachten. Een ontroerende roman over verlies en veerkracht, over de kracht van taal, en over hoe één ontmoeting een leven voorgoed kan veranderen.